Het is inmiddels meer dan half jaar geleden dat ik een Zoom Batik Day bijwoonde georganiseerd door kunstenares Sabine Bolk (www.sabinebolk.nl). Sinds 2009 staat de Indonesische batik op de werelderfgoedlijst van de UNESCO als onderdeel van de Meesterwerk van Oraal en Immaterieel Erfgoed van de Mensheid. Op 2 oktober 2009 vieren wij allemaal deze erkenning en precies op die dag vierde Sabine haar 25ste verjaardag als afgestudeerde van de Academie Kunst en Vormgeving St. Joost in Breda. Dit voorbestemde toeval lijkt een begin te zijn van een verwevende liefde tussen Sabine en de Indonesische batikcultuur.

Als Indonesiër die van batik houdt besefte ik dat ik veel te weinig weet over de batik kledingstukken die ik graag aantrekt en met trots aan mensen laat zien. Iemand die mij zo veel over batik kan vertellen is Sabine Bolk. Ik heb Sabine voor het eerst bij de Tong Tong Fair ontmoet tijdens een tentoonstelling van batik kleding en ontwerp door Guave. Toen ik Sabine sprak wist ik gelijk dat ik over haar moest schrijven voor onze Belindomag lezers.
Cultuur verbondenheid: van Haringstad tot Indonesië
Geboren in Vlaardingen heeft Sabine haar fascinatie voor vreemde culturen ontwikkeld door regelmatig museum uitstapjes te maken met haar ouders. Nederland staat bekent als het land met de meeste musea per 100.000 bewoners. Vervolgens zijn Nederlanders goed in het inrichten van culturele artefacten die op een interactieve en creatieve manier worden tentoongesteld. De deuren voor een nieuwe kleurrijke wereld werden toen voor de jonge Sabine geopend.
Na de terugkomst van vakantie in Indonesië brachten de grootouders van Sabine een stuk batikstof mee. Dit was de eerste keer dat Sabine een batikstof van dichtbij kon bewonderen. Ze ontwikkelde haar interesse in de dynamiek van de patronen en daarbij het verhaal achter de batikstof.
Pas aan het einde van haar studie begon ze zich te verdiepen in stofpatronen en de betekenissen hiervan. Ze bestudeerde allerlei soorten stoffen, maar de batik stof kwam alsmaar terug op haar pad.
In 2008 kreeg Sabine een beurs van de Mondriaan Fonds (voorheen werd het Fonds BKBV genoemd) om verder in de Indonesische batikcultuur in Indonesië te verdiepen. Vanaf dat moment begon haar tocht om meer begrip te krijgen wat de batikcultuur precies inhoudt. Ze kwam heel veel interessante aspecten van batik tegen zoals: identiteit, milieu, volksverhalen, trots en koloniale invloeden.
Sabine schrijft op de blog www.journeytobatik.org de bevindingen van haar batikreis. Veelzijdige onderwerpen zoals authenticiteit, actualiteiten, duurzaamheid, geschiedenis, tentoonstellingen, kunstprojecten en -onderzoeken komen in haar blog aan bod. De unieke waarde van de Indonesische batikstof ligt aan het handwerk. Een batikstof vertelt het verhaal van de maker, waar die vandaan komt, in welke socio-politieke context die leeft, uit welke omgeving en streek die vandaan komt enzovoorts. Een batikstof is een communicatiemiddel van expressie van de maker, een kunstvorm zoals een schilderij. Daarbij komt ook de unieke ambacht; nergens in de wereld wordt een stof gedecoreerd met behulp van een canting, een koperen pen/waspen die vloeibare hete was gebruikt om fijne stippen en lijnen op een doek aan te brengen.
Volgens deskundigen bestaat batik al duizenden jaren, maar het is nog onduidelijk waar batik oorspronkelijk vandaan komt[1]. Ze zijn het er wel mee eens dat batik uit Indonesië, voornamelijk batik van het eiland Java, een snelle interculturele ontwikkeling heeft ondergaan. Dankzij de komst van Europese, Chinese, Arabische en Indiaase handelaren in de 17e eeuw heeft de Indonesische batik een omvangrijke invloed op zowel de nationale als de internationale samenleving.
Tijdens de opening van het Suezkanaal in Egypte in 1869 reisden er meer vrouwen (en kinderen) af naar het oosten om hun Nederlandse mannen te volgen die eerder in Nederlands-Indië kwamen om te werken[2]. Deze westerse vrouwen kwamen naar de tropen met hun westerse kledij die niet geschikt was voor het klimaat. Ze zagen dat Indonesische vrouwen de batik saroeng en kebaya droegen. Deze kledij beviel ook goed bij de westerse vrouwen.
Aan het einde van de 19e eeuw en begin 20ste eeuw runden verschillende Europese en Indo- of Chinese-Europese en andere gelijkgestelde dames batikkerijen. In Pekalongan begonnen deze entrepreneurs hun doeken te signeren, waardoor we meer weten over de dames die actief waren vanaf 1885, omdat we hun namen kennen. Naast de lokale bevolking, omarmde ook de nieuwkomers, de Europeanen, Batik als dracht, wel voornamelijk vooral aan huis. Batiks geïnspireerd door Europese sprookjes en Art Nouveau verschenen op de markt. Dit werd later in het boek ‘Batik Belanda’ van H.C. Veldhuisen omschreven, we noemen deze Batik nu liever Indo-Europese Batik of een Indo-Europese invloed op batik.
De interesse in batik groeit en in Europa ziet men een commerciële mogelijkheid in de stof. Ze ontwikkelen een namaak batik, een imitatie, die vanaf begin 19de eeuw naar Zuidoost-Azië verscheept wordt. De Europese katoenmaatschappijen krijgen echter de juiste kleur(vastheid) en motieven niet naar de lokale smaak en blijven met veelal onverkochte ladingen zitten. De imitaties blijken wel verkocht te worden in West-Afrika. Vanaf begin 20ste eeuw verplaatsen de overgebleven katoenmaatschappijen hun afzetmarkt naar hier en gaan de ontwerpen aanpassen naar de smaak van daar. Een van de laatst overgebleven katoenmaatschappijen is het in Helmond gevestigde Vlisco. Zij maken vandaag de dag nog altijd imitatie batik, de motieven zijn veranderd, maar de techniek ligt nog dicht bij hoe deze zich ontwikkelde in de 19de eeuw. De imitaties zijn vandaag de dag beter bekend als Wax Prints.
Niet iedereen was gecharmeerd van de batikstoffen, voornamelijk de Indonesische bevolking zag de waarde van snelle productie niet in de batikcultuur. De overgebleven batikstoffen werden terug verscheept naar Nederland. Tijdens tussenstoppen in verschillende delen in Afrika werden de batikstoffen door de lokale bevolking goed ontvangen. Tot op heden zie je veel gelijkenissen tussen de Afrikaanse kledingstoffen en de Indonesische batikstoffen. Voor meer informatie: wax prints.

Sabine kent niet alleen de geschiedenis van batik heel goed, maar ook de vele soorten van batik patronen. En ik was benieuwd welke batik patronen ze de mooiste vindt. Dit was natuurlijk geen makkelijke vraag en toch ging ze voor de Isen Isen Beras Wutah. Volgens de betekenis wordt de Isen gekarakteriseerd door decoratieve stippen of lijnen die de stof invult. De combinatie van isen en beras wutah (beras = rijst; wutah = kladden/morsen, Javaans red.) impliceert vruchtbaarheid en welvaart[3].
Als hoofdmotief vindt Sabine het Pagi-Sore ontwerp heel mooi, omdat deze de dualiteit van het leven symboliseert, zoals licht-donker, leven-dood en begin-einde.

Sabine verteld verder dat de Pagi-Sore opmerkelijk veel tijdens de Japanse bezetting geproduceerd werd. Het is verbijsterend voor Sabine dat zoiets moois tot stand is gekomen in een zwaar onderdrukte samenleving door het Japanse Keizerrijk. In die tijd produceerden de bekende batikeigenaren in Pekalongan batikstoffen voor de Japanners. In 2019 organiseerde Sabine een tentoonstelling van de batik uit deze tijd met als titel ‘De reis naar batik – Dag en Nacht’.
Zoals met cultuur wordt de batikkunst ook veelvuldig beïnvloed door de dynamiek in de samenleving. Ik vroeg aan Sabine welke invloed de Indo-Europese heeft op de batik kunst. Sabine legde uit dat de Buketan (van de woord ‘boeket’, red.) een goed voorbeeld is. De batikstof is volledig versierd met velden van boeketten.

Het grootste verschil tussen de Indo-Europese en de Javaanse batik ligt in het gebruik van de kleuren. Vervolgens is de achtergrond van de Javaanse batik gevuld en de Indo-Europese batik is meestal leeg oftewel wit.
Batikkunst en duurzaamheid
Een uur is voorbij en toch zijn we nog niet uitgepraat. Sabine heeft zoveel te vertellen over batik en mijn nieuwsgierigheid naar mijn Indonesische batikcultuur neemt alleen maar toe. Wanneer je met Sabine over batik praat, neemt ze je mee naar de reis naar batik. Haar blog is zeker de moeite waard om te bezoeken als je meer over de Indonesische batik wilt weten en daarbij ook de dynamiek van de batikcultuur met andere culturen in de wereld.
In haar blog wordt haar bezorgdheid over de strijd tussen authenticiteit en namaak batik niet vaak genoeg naar boven gehaald. Echte liefde en waardering komt nadat je beter begrip hebt voor iets. We kunnen de originaliteit van batik beter beschermen door te weten hoe het product tot stand is gekomen.
Sabine heeft 5 tips om de Batik kunst te helpen en echte Batik te herkennen:
1) Weet hoe het heet! ‘Batik’ is de overkoepelende benaming voor alles met een batikmotief. ‘Batik Tulis’ is “handgeschreven” Batik gemaakt met een canting (waspen). ‘Batik Cap’ is gemaakt met een stempel. ‘Batik Kombinasi’ kan een combinatie zijn van canting met cap of zelfs met print. ‘Batik Print’ is een geprinte stof.
2) Bekijk het van twee kanten! Het motief wordt met hete was op stof gemaakt. De was gaat dus door de stof heen. Een batikmotief is om die reden aan twee zijden goed zichtbaar.
3) Lees het patroon! Vouw de Batik zo dubbel dat er twee herhalende patronen naast elkaar liggen, is het precies hetzelfde dan is het niet handgemaakt, maar waarschijnlijk een print.
4) De puntjes op de i! Een lijn of stip getekend of gestempeld met was is anders van karakter dan een lijn geprint of gedrukt. Kijk dus goed naar de details en vergelijk doeken met elkaar.
5) Koop verstandig! Vaak wordt gezegd dat echte Batik “duur is”. Dit is misleidend, want een geprinte stof kan hierdoor doorgaan voor een echte, simpelweg omdat de verkoper een hoge prijs vraagt. Slimmer is om te kopen ofwel direct bij batikmakers zelf, of te zoeken naar verkopers die garanderen dat het echte Batik is, zoals bij Sabine Bolk.
Klik hier voor meer informatie over deze tips.
[1] https://www.batikguild.org.uk/batik/history
[2] https://www.sieradenmuze.nl/blog/batik-belanda
[3] ‘Bentuk dan makna nama-nama Batik Kudus’, Skripsi Jurusan Bahasa dan Sastra Jawa Fakultas Bahasa dan Seni Universitas Negeri Semarang 2013. http://lib.unnes.ac.id/18394/1/2102406686.pdf. Halaman: 14