Frank Coomans is zeker een Belindo. Hij is geboren in Nederland als zoon van twee halfbloed ouders. Daarnaast trekt de temperatuur, het eten, de kampung en vooral de liefde van het delen tussen de mensen hem aan in Indonesië. Zijn liefde voor Indonesië zit diepgeworteld.
Het delen van expertise om anderen te helpen, is wat Frank het liefst doet. Hij is de bedenker en co-oprichter van WTconnect, een flexibele “werkplek” concept in het Beurs-World Trade Center in Rotterdam. Dit bedrijf richt zich op het samenbrengen van mensen en geeft hen een duwtje in de rug in hun carrière.
Echter, BelindoMag kreeg het voor elkaar om wat dieper te graven in zijn verleden, want ondanks zijn drukke schema maakte Frank tijd vrij om dit interview met ons te doen.
1. Ik begin met een hele simpele vraag: Boerenkool met worst of nasi goreng?
(Frank glimlacht breed) “Boere…haha nee, natuurlijk nasi goreng!”
2. Uw ouders zijn Indonesisch; kunt u ons wat meer vertellen over uw ouders? Wat deden zij voor werk?
“Ze waren allebei half bloed. De vaders van beiden kanten kwamen uit Nederland en toen zij naar Indonesië vertrokken, is het daar vermengd.
Mijn vader was directeur gevangeniswezen. Een hooggeplaatst ambtenaar. Veel mensen van dat niveau hadden een chauffeur en droegen keurige witte pakken. Hij was een gerespecteerd persoon en dus was het erg moeilijk voor hem om naar Nederland te komen. Er was hier geen werk. Donkere mensen werden hier niet geaccepteerd. Mijn moeder heeft daar nooit gewerkt. Hier in Nederland moest dat opeens wel om toch geld op de plank te krijgen. Ze nam niks van niemand aan.“
3. In hoeverre zijn uw roots belangrijk voor u?
“Mijn roots worden steeds belangrijker voor me. Vroeger was ik daar niet zo mee bezig. Ik wist dan wel dat mijn roots ergens in Indonesië lagen. Naar mate ik ouder werd, verdiepte ik me meer in Indonesië. Nu de generatie voor mij weg is gevallen, is mijn generatie de enige die het nog verder kan vertellen.
Als je dan niet geïnteresseerd bent, is het over. Ik vind het belangrijk om het door te geven aan mijn gezin.”
4. Waardoor raakte u meer geïnteresseerd in uw roots?
“Mijn ouders spraken niet over Indonesië en hun tijd daar. Dit komt door de manier waarop ze weg moesten. Ik werd toch nieuwsgierig naar het Indonesië. Vroeger werd ik soms gepest. Dan werd ik bijvoorbeeld ‘Poepchinees’ genoemd. Mijn kleur was anders. Waar kwam ik vandaan?”
5. Voelt u zich meer Indonesisch of Nederlands? Waarom?
“Oei, dat is een moeilijke…” Stilte. “Ik voel me meer Nederlands en ik heb een aparte plek voor Indonesië. Als ik daar ben, voel ik me zeker wel Indonesisch en voel ik me helemaal thuis.
Het sterft hier uit. Hier ben ik een Nederlandse man met een Indonesische achtergrond. Hoe voel ik me? Alles wat ook maar iets met Indonesië te maken heeft, daar voel ik me zeker mee verbonden.”
6. Hebt u een leuk verhaal of een onvergetelijke ervaring meegemaakt in Indonesië?
“In Nederland werkte mijn vader bij een ministerie en moest daar ook voor reizen. Zijn verslagen waren openbaar en zo belandde hij na zijn pensionering in de reiswereld. Hij begeleidde reizen naar Indonesië. Niet als gids, want dat mocht niet, die huurde je daar in. Hij heeft 75 reizen naar Indonesië gedaan en op zijn laatste reis was hij 80 jaar was. Ik wilde persé die laatste reis mee met mijn vader. Hij was altijd een lange tengere man die steeds meer moeite kreeg met lopen toen hij ouder werd.
Toen we landden in Indonesië leek hij net de Paus, alsof hij bijna de grond wilde kussen toen hij uit het vliegtuig stapte.
Het was heerlijk om in Indonesië aan te komen. Die warmte, de geur van kretek.
De volgende ochtend, toen ik samen met mijn vader op de veranda zat, had ik een diepgaand gesprek met hem. Hij vertelde ook dat hij het altijd erg moeilijk had als hij weer in zijn land kwam. Hij had veel meegemaakt, onder andere de oorlog in Burma en dan moet je in je eigen land op zo’n manier afscheid nemen. Ik kon me heel goed voorstellen dat hij dat had. Ik merkte ook dat hij daar veel beter liep, hij was ook veel helderder. Het was echt zijn land.
Ik besloot voortaan elke 5 jaar te gaan samen met een groep, zodat ik hen ook de smaak, de geuren en kleuren kon laten beleven.”
7. Waar bent u allemaal geweest en hoe was dat?
“Ik ben naar Sumatra, Java en Bali geweest. Op het laatst woonden mijn ouders op Sumatra in Medan. Sumatra is ongerept. Java vind ik veel te vol.
Ik voel me daar goed bij. Bali is meer om uit te rusten. De volgende keer zou ik ook wel een ander eiland willen zien.”
8. Waar zou u graag nog heen willen in Indonesië?
“Ik zou nog andere eilanden zoals Sulawesi en Lombok willen zien, omdat ik hoor dat het daar prachtig is.
Toch zou ik naar Java gaan, om te laten zien hoe het daar is. Ik zou een groep meenemen om ze alles te laten zien. Ik heb via mijn vader veel gehoord en geleerd over Indonesië. Het valt me op dat velen er niets vanaf weten. “Is er een oorlog geweest?” Er staat weinig in de geschiedenis over geschreven. Als Nederlander ben ik er niet trots op.”
9. Wat is uw favoriete bestemming in Indonesië?
“Mijn favoriete plek is dichtbij de gewone mensen. Bijvoorbeeld in een kampung.
Ik voel me daar het prettigst bij ook al spreek ik de taal niet. Het is heerlijk om die gezichten te zien. Wat mij bijzonder treft, is dat men daar alles wil delen al hebben ze niets. Hier in Nederland is dat niet zo.”
10. U zei eerder dat u geen Indonesisch spreekt. Vindt u het niet jammer dat u de Indonesische taal niet spreekt/verstaat?
“Ik spreek geen woord Indonesisch. Toen mijn ouders nog leefden en dus de verjaardagen werden gevierd, werd er wel Indonesisch gesproken, maar ik verstond er niks van. Ik begrijp geen woord. Misschien dat ik een paar woorden herken. Dit vind ik erg jammer.”
11.Kunt u ons vertellen waarom u Belindo bent?
“Ik voel dat ik dat ben en ik ben er ook trots op. Ik denk dat ik op een andere manier grootgebracht ben dan de Nederlanders hier. Ik kijk op een andere manier om me heen, heb veel respect voor de ander. Ik moest mij altijd rustig houden, niet teveel opvallen. Je mocht geen aandacht op je vestigen. Mijn moeder gebruikte veel poeder op haar gezicht om lichter te lijken. Ik vond het vreselijk. Pas later begreep ik dat het was om niet op te vallen. Je moest je aanpassen.
Ik merk dan ook dat ik me veel richt op andere mensen. Ik loop zelf niet graag voorop. Ik cijfer mezelf liever weg. Ik heb denk ik daarom altijd in de dienstverlening gezeten. Ik vind het leuker om te delen en mensen op weg te helpen. Inmiddels ben ik met pensioen en ben ik nu bezig met WTconnect. Ook hier probeer ik ook weer mensen aan elkaar te koppelen en ze een zetje in de goede richting te helpen.” (NN)
1 reactie
Wat een mooi interview! Zelf heb ik de drang niet maar ik vind het wel geweldig om te lezen hoe jij alles ervaart! X