- U heeft Nederlands gestudeerd aan de Universiteit van Leiden. Uw eerste boek was geen roman maar een proefschrift. Hoe en wanneer begon uw passie voor het schrijven van romans?
Toen ik een proefschrift en een paar leerboeken had geschreven wist ik: een boek schrijven, dat kan ik dus. Voor die tijd vond ik dat altijd een mysterieus proces, meer iets voor anderen. Na die eerste boeken was de stap naar fictie niet zo groot meer. Wel gaf het schrijven van romans opeens een enorme vrijheid. Alleen de wetten van de verbeelding gelden. Je geeft je eigen vorm en betekenis aan de chaos van het leven.
- In 1999 schreef u uw eerste roman Zuiderkruis, daarna volgden er nog 5. Op welke van deze 5 romans bent u het meest trots? En waarom?
‘Soerabaja’ was erg bijzonder, omdat ik de verzwegen Indische geschiedenis van mijn familie kon vertellen. Natuurlijk geef je altijd stem aan personages, maar het is toch anders wanneer dierbare mensen voor het eerst hun verhaal kunnen doen. Je ziet dan heel direct wat dat betekent.
- In alle romans die u heeft geschreven beschrijft u bepaalde karakters. Welke van deze karakters sprak u het meest aan? En waarom?
Het is inmiddels een heel gezelschap – moeilijk kiezen dus. Op dit moment waardeer ik vooral de moed van mijn oudoom en oudtante, Henk en Bep, uit ‘Soerabaja’, en hun intense liefde voor elkaar. Maar het zijn ook mensen met tekortkomingen. Daar houd ik van. Wat al mijn personages gemeen hebben is dat het complexe mensen zijn, zoals wij allemaal.
- Uw laatste roman ‘Soerabaja’ speelt zich af tijdens de revolutie en onafhankelijksstrijd van Indonesië. Waarom heeft u dit onderwerp gekozen voor uw laatste roman?
In ‘En het vergeten zo lang’ had ik mij al verdiept in Indie, omdat hoofdpersoon Maria Hagenaar daar geboren is. Dat bracht mij op het spoor van de dramatische geschiedenis in mijn eigen familie. Ik besefte opeens dat er dicht bij mij ook een rijke bron was, en wist toen meteen: hier moet ik over schrijven.
- In ‘Soerabaja’ worden de verhalen beschreven van uw familieleden die de revolutie en oorlog om de onafhankelijkheid van Indonesië van dichtbij hebben meegemaakt. Heeft u na het schrijven van dit boek een ander beeld van Indonesië gekregen? Waarom wel/niet?
Over de gruwelen in de bersiaptijd wist ik niet zoveel – net als veel andere Nederlanders. Dat is nu natuurlijk anders en ik hoop dat meer mensen dit deel van de geschiedenis gaan kennen. Ik ben me ook bewust geworden van de complexiteit: zoveel acties en reacties. Maar het is te simpel om te zeggen dat het ene onrecht noodzakelijkerwijs het andere uitlokt. Gewone mensen kunnen in bepaalde situaties ook ‘overkoken’, als deel van een groep, en wanneer er straffeloosheid heerst.
- Hoe hebben de familieleden die betrokken waren gereageerd na het lezen van het boek? Was het omdat dat het hun eigen verhalen waren niet erg confronterend/emotioneel voor hen om het boek te lezen?
Mijn achternichten vonden het zwaar om ’Soerabaja’ te lezen, want het gaat over de meest traumatische gebeurtenissen in hun leven. Maar tegelijkertijd was het ook mooi: een erkenning en een reconstructie. Zoveel zaken wisten ze zelf niet of niet meer. Het geeft hen rust dat alles nu is opgeschreven, dat het verleden een fysieke plek heeft, in een boek.
- Denkt u dat u uw familieleden heeft geholpen in het proces van het verwerken en afsluiten van deze traumatische gebeurtenis? Hoezo denkt u dat wel/niet?
Het hele leven van mijn achternichten is gevormd door de gebeurtenissen in Soerabaja. Ze zijn die geschiedenis. Tegelijk kunnen ze via het boek nu ook naar hun eigen verhaal kijken, en dat is een vorm van afstand nemen die helpt. En misschien nog wel belangrijker: anderen weten er nu ook meer van.