Door: Wati Chaeron
Op zondag 22 september 2019 heb ik als tweede generatie Indonesiër in Nederland, een bijzondere ontmoeting tussen twee oude dames bijgewoond. Beiden 92 jaar oud, opgegroeid in de stad Bandung (in voormalig Nederlands-Indië) en volgden onderwijs aan Het Christelijke Lyceum te Bandung tussen 1946 – 1948.
De koloniale samenleving kende een hiërarchische indeling van etnische groepen. Binnen dit systeem behoorde Joty ter Kulve als christen – en als kind van Europese en inheemse ouders – tot de Indo-Europese groep. Etty Tjen A Kwoei werd als Indonesische moslim gerekend tot de inheemse bevolking, die destijds als ‘inlanders’ werd aangeduid. Door hun verschillende etnische achtergronden groeiden zij op in gescheiden werelden. Later zou blijken dat zij desondanks veel gemeen hebben.
Tussen de verschillende etnische groepen bestond grote ongelijkheid in status en maatschappelijke mogelijkheden, een indeling die enkel en alleen werd gemaakt gebaseerd op je etnische afkomst. Jammer genoeg zien we dit fenomeen in verschillende mate nog steeds in onze moderne samenleving. We horen regelmatig dat mensen met een vreemde achternaam moeilijk aan een baan komen. Veranderen mensen dan niet? En waarom niet?
Als gevolg van de systematische segregatie in de koloniale tijd zijn er vele nare littekens. Een aanslag op hun identiteit en integriteit resulteren in diepe wonden die je levenslang achtervolgen. Desondanks hebben deze twee waardige vrouwen een bijzonder verhaal te vertellen, een inspiratie die ons moderne leven wakker doet schudden. Hun verhalen laat zien dat de kern van humanisme mensen verbinden en beminnen, ondanks het feit dat ze op het eerste gezicht verschillend zijn, zoals verschillende geloofsovertuigingen en huidskleuren.
Een eerlijke dialoog tussen Joty en Etty heeft geleid tot wederzijds respect en begrip voor elkaar. Toen Etty begon te vertellen dat ze Indische vrouwen het meest akelig vond omdat ze vroeger regelmatig door deze groep uitgescholden en geminacht werd, probeerde Joty haar gerust te stellen dat er (in haar beleving) gelukkig ook aardige Indische vrouwen zijn en dat ze het vreemd vond dat deze vrouwen Etty zo behandelden. Joty greep Etty’s hand en zei “maar WIJ zijn toch nu vrienden?” en dit bracht beide dames een ogenschijnlijk goed gevoel. Een warme glimlach verscheen op Etty’s gezicht als een mooi afgesloten hoofdstuk van verzoening.
Vele akelige ervaringen uit het Japanse interneringskamp heeft Joty weggestopt. Maar toen Etty openhartig over haar vervelende ongelijke behandeling vertelde, verzamelde Joty de moed om te delen dat zij ook heeft geleden onder allerlei sociale onrechtvaardigheden. Het meest aangrijpende dieptepunt was de onmenselijke behandeling door Japanse generaals die zij en andere geïnterneerden in het kamp moesten ondergaan. De pijn was nog sterk aanwezig. Van een verzoening was pas sprake toen Joty op een internationale conferentie van de Initiative of Change in Caux in Zwitserland werd uitgenodigd om Japanse officieren te verwelkomen. Het was een pijnlijke confrontatie, maar ze ging ervoor en het werd een emotioneel verzoeningsmoment toen een officier een waaiertje aan Joty aanbod. De officier vertelde dat hij commandant van een kamp was geweest in Indonesië en begon spontaan te huilen uit diepe spijt van wat er allemaal in het verleden gebeurd was. (bron: https://www.iofc.nl/node/679)
Wie had gedacht dat een eenvoudig vriendschappelijk gebaar naar elkaar toe, zoals bij elkaar op visite gaan, de gevoelens van angst, haat en woede naar liefde en verzoening kan veranderen. Het leren kennen van een onbekende haalt het beste in jezelf omhoog. We hebben elkaar nodig om onze werelden bij elkaar te brengen en te vermijden dat we denken in benauwde hokjes. Ik voel me Indonesisch maar tegelijkertijd ook Nederlands. Juist omdat ik aan beide landen mijn steentje bijdraag voor een meer humane samenleving.
NU JIJ
Vind jij ook dat de samenleving waar jij een deel uitmaakt verhard is?
Wat is dan jouw bijdrage om deze verharding te verzachten?
4 reacties
Nee, Wati, ik geloof niet dat wanneer Joty ter Kulve en Etty Tjen A Kwoei niet in Nederland woonden, er zo makkelijk vrede wordt gesloten. M.a.w. de invloed van het jaren wonen, beiden, in het zelfde land, heeft hun gedachten helpen samensmelten. Volgens mij woont U ook al vele jaren in Blandaland. En daarom denkt u nu zeer waarschijnlijk ook anders over de Nederlander dan als u in Indonesie was blijven wonen. Ik ben zelf een Indo die in Sawahlunto, west Sumatra was geboren. Heb 23 familieleden o.a. mijn vader tijdens de oorlog en bersiap verloren. Mijn vrouw was op 2 jarige leeftijd al wees en was de enige van de familie die het overleefd heeft. Mijn moeder en haar kinderen wilden na het overlijden van vader naar Nederland. Maar de NL regering wilde ons niet hebben. Ondanks dat mijn moeder het NL paspoort al in handen had. Toch is het op een bepaalde manier toch gelukt; zelf betaald. Eenmaal in NL waren ze helemaal niet blij met ons.
Na een week ik ook niet en ik vertelde mijn moeder dat ik weg wilde. Uiteindelijk woon ik met mijn vrouw in SoCal, USA. Ben nooit naar Indonesie en Nederland teruggegaan. Heb een nieuw vaderland en alle ellende achter gelaten.
Salam kenal Bapak Geenen, hartelijk dank voor uw commentaar. Ik ben het met u eens dat als we in een andere omgeving (of land) hebben gewoond, een omgeving die niet de vrijheid van denken en doen aanmoedigen zouden we anders met elkaar omgaan. Ik heb de samenleving in Nederland door lot moeten omhelzen. Hierdoor word ik door verschillende dingen geconfronteerd maar ook vele dingen tegengekomen waar ik dankbaar voor ben. Mijn intentie om het verhaal van Ibu Joty en Ibu Etty te delen is ondanks dat we een gezamenlijke verleden delen stuiten we nog wel eens met dingen die ons uit elkaar kunnen verdrijven. Maar juist hun verhaal geeft mij hoop dat ondanks verschillen kunnen we begrip en respect hebben voor elkaar.
Salam hangat,
Wati Chaeron
Wati mooi geantwoord, ik heb van mijn vader geleerd zie niet om in wrok.
Mijn vader was bijna als eerste krijgsgevang genomen in Tarakan en als bijna laatste vrijgelaten. Voor na oorlogse medische verzorging werd hij naar Nederland gestuurd met moeder en 4 kinderen, ook geinterneerd geweest, ik ben in Nederland geboren in 49. Begin 70 jaren moest ik mijn vader met de auto wegbrengen, reden langs een lifter met een japanse vlag, ik lifte vroeger ook veel, en zei tegen hem “die zullen we maar laten staan” zijn antwoord was cq vraag “hoe oud ben jij en heb jij de oorlog meegemaakt” Nee gelukkig niet en dat wil ik ook zou houden. Zijn antwoord was, ” eerste afslag terug en die jongen meenemen, hij kan er niets aandoen wat mij is overkomen. Mijn levensles gekregen “zie niet om in wrok”
Beste bapak John Pattipeilohy, we hebben inderdaad niks aan wraak. Ik ben gefascineerd naar die krachtige geest van mensen van toen. Wat ze allemaal hebben mee gemaakt is niet te denken voor ons nu, daarom zijn hun levensbeschouwing een belangrijke rijkdom.
Dank voor het delen van uw verhaal.
Salam hangat,
Wati Chaeron